Osteopathie bij patellofemorale klachten
Patellofemoraal gewricht
De knieschijf is een los stukje bot. De voorkant van de knieschijf is plat en aan de achterkant heeft het de vorm van een hanekam die van boven naar beneden loopt. Deze hanenkam past precies in een gootje van het bovenbeen. Hierdoor kan de knieschijf makkelijk heen en weer bewegen tijdens lopen, hardlopen, traplopen, fietsen, en dergelijke. Dit gewricht tussen de hanekam en het gootje noemen we het patellofemoraal gewricht.
Patellofemorale klachten
Het patellofemorale pijnsyndroom wordt gekenmerkt door kniepijn achter, onder of rondom de knieschijf. Soms worden symptomen zoals stijfheid, schurend gevoel, kraken tijdens bewegen, zwelling of een instabiliteitsgevoel ervaren. De klachten kunnen enkelzijdig voorkomen maar ook aan beide knieën. Pijn komt vooral op tijdens het belasten van de knie en bij zitten met gebogen knieën.
Ontstaan klachten
Patellofemorale klachten ontstaan wanneer er sprake is van een overbelasting in het gewricht tussen de knieschijf en het bovenbeen. Deze overbelasting kan ontstaan aan de kant van beide gewrichtsvlakken: de knieschijf en het bovenbeen.
De knieschijf is een los stukje bot waarvan de beweging bepaald wordt door de spieren die hier overheen lopen. Een verandering in de functie van deze spieren kan de mechaniek tussen de knieschijf en het bovenbeen beïnvloeden wat kan resulteren in patellofemorale klachten.
Het bovenbeen vormt aan de bovenkant een gewricht met het bekken (de heup) en onder met het scheenbeen (de knie). De knie en heup werken nauw samen met de wervelkolom en voet. Een verandering in functie van de wervelkolom, heup, knie en/of de voet kan de mobiliteit van het bovenbeen beïnvloeden en daarmee de mechaniek in het patellofemoraal gewricht. Dit kan resulteren in patellofemorale klachten
Osteopathie bij patellofemorale klachten
Een osteopaat gaat op zoek naar de oorzaak van een verstoorde mechaniek tussen de knieschijf en het bovenbeen. Hierbij wordt gekeken naar het gehele lichaam. De mechaniek van de knieschijf wordt met name bepaald door de spieren die hier overheen lopen. Deze spieren hechten zich vast aan het bekken waardoor een verstoring rond het bekken de mechaniek van de knieschijf kan beïnvloeden. Het bovenbeen werkt nauw samen met de voet, enkel, knie, heup, bekken en wervelkolom waardoor een verstoring in deze samenwerking kan leiden tot patellofemorale klachten. Door de oorzaak van de verstoring aan te pakken zullen patellofemorale klachten niet alleen herstellen maar ook wegblijven.